donderdag 25 november 2010

Maarten ’t Hart : ‘Het Woeden der Gehele Wereld’ (1993)


“Ik vind het leven zo ongelofelijk bizar, het is net een schaakspel met verkeerde stukken en veel te veel velden, het is net of je moet schaken op een dambord.” (p.82)

Maarten ’t Hart (°1944) lijkt de detectiveroman te gebruiken als vehikel om uitdrukking te geven aan en duiding te verstrekken bij zijn eigen verleden. Hij presenteert het levensverhaal van Alexander Goudveyl in zoverre het gerelateerd is aan de stoutmoedige moord op een plaatselijke politieman. Dit uitgangspunt gaat terug op een waargebeurd feit dat in 1956 plaatsvond in Maassluis. De zaak bleef indertijd onopgehelderd.
De ik-figuur van het verhaal kunnen we zonder enige schroom bestempelen als het typische ’t Hart-personage : Een min of meer getroebleerde jongeman die een moeizame relatie onderhoudt zowel met zijn leeftijdsgenoten en ouders als met God en religie in het algemeen. Hij zoekt en vindt uiteindelijk verlossing in de klassieke muziek (met een voorliefde voor Bach) en de wetenschappelijke studie. Het thema van seksueel misbruik blijft ook deze keer niet achterwege. Er wordt zelfs heel even geflirt met travestie.
‘Het Woeden der Gehele Wereld’vormt een interessante mix van fictie, realiteit en zelfreflectie vermomd als een traditionele whodunit. Geschreven in ’t Harts kenmerkende, heldere, intelligente, licht humoristische stijl, is dit boek een absolute aanrader.

zondag 7 november 2010

Arie van der Lugt : ‘Het Lied van de Zee.’ (1948)


“De zee is goed voor ons, want we eten uit haar hand, maar terwijl wij eten, houdt ze’n dreigende klauw boven ons geheven, die onverwachts zal toeslaan, fel en wreed.” (p.144)

In dit eerste deel van de trilogie ‘De Zee Roept.’ schetst Arie van der Lugt (1917-1996) met veel begrip en gevoel een protret van het geïsoleerde leven van een Nederlandse vissersgemeenschap rond het jaar 1900. De lezer wordt als het ware toegesproken door het dorp zelf, en voelt zich haast als vanzelfsprekend nauw verbonden met de gebeurtenissen. Dezen hebben hoofdzakelijk betrekking op stuurman Barend van der Plas die zich voor de keuze geplaatst ziet tussen zijn nieuwe liefde, de steedse Lies Klink, en zijn eeuwige liefde, de zee, die zich opwerpt als het meest prominente personage in deze roman. Van der Lugt stemt zijn stijl perfect af op zijn onderwerp, waardoor alles heel natuurlijk, organisch en levensecht overkomt. Uit het weloverwogen, bedrieglijk simpele taalgebruik spreekt een diepe poëtische zeggingskracht.