dinsdag 26 november 2013

Marinus van Goeree: 'De rivier' (1951)


Deze typische streekroman, die voor latere drukken werd herdoopt tot 'De wijde rivier', ontplooit zijn verhaal op en rond de Zuid-Hollandse eilanden in de Rijn-Maas-delta. Door de weergave van een heleboel scharniermomenten uit het leven van een flink aantal individuele polderbewoners krijgen we een onverbloemd beeld van het reilen en zeilen in het landelijke Nederland tijdens de eerste helft van de vorige eeuw. We spreken dan over een tijd van sociale ongelijkheid, waarin huwelijken eerst en vooral uit financiële overwegingen worden gesloten en de gewone man een harde en ongelijke strijd tegen de natuurelementen uitvecht. Daarbij komt nog dat de klassieke bronnen van inkomsten – traditionele ambachten, visvangst en landbouw – in hoge mate bedreigd worden door de oprukkende verstedelijking en industrialisering. Hierdoor is de snel verpauperende dorpsgemeenschap haast verplicht zich acuut aan te passen aan de nieuwe omstandigheden om niet in bittere armoede te verzinken. Het spreekt haast voor zich dat 'De rivier' een resem dieptragische menselijke lotgevallen aaneen rijgt.

En toch hebben we niet te maken met een door en door sombere roman. Onder het motto 'de rivier geeft en neemt', aanvaarden de protagonisten als vanzelfsprekend hun lot, en krabbelen ze na elke tegenslag telkens weer overeind. Hoewel parallel hieraan ook de auteur niet al te lang blijft stilstaan bij een zoveelste dramatische gebeurtenis, spreekt uit het boek een - hoewel impliciet - warm medevoelen voor zijn personages. Marinus van Goeree (1919-2004) profileert zich dan ook ten volle als volksschrijver die helemaal in de kraam past van de Arbeiderspers welke in een verzuilde samenleving vanuit socialistische hoek werd opgericht om literatuur op maat van de werkmens bij deze doelgroep te brengen. 'De rivier' leest erg vlot, bevat de nodige intriges, blijft op emotioneel vlak herkenbaar, en geeft een waarachtig inzicht in het leven zoals onze grootouders het nog gekend hebben. Voldoende reden om eens ergens een exemplaar op te duiken, medunkt.

donderdag 14 november 2013

Arthur van Schendel: 'Een zwerver verliefd' (1904)


Met zijn historische setting, thematische maatschappelijke ontsnappingsdrang en nadrukkelijke focus op het gevoelsleven vormt 'Een zwerver verliefd' in samenhang met opvolger 'Een zwerver verdwaald' (1907) een tweeledig pareltje van de Nederlandse neoromantiek. Hoofdpersonage Tamalone is een dromer die zijn inherent noodzakelijke keuze voor een leven in verbeelding en illusies zo goed als mogelijk tracht waar te maken in de harde realiteit. Zijn enige optie lijkt een zwervend bestaan dat hem, doorgaans te voet, naar de meest diverse uithoeken van een Middeleeuws Frankrijk, Spanje en Italië voert, en als rondtrekkend praatjesmaker zowel een heleboel vrienden als vijanden oplevert. Tamalone's consensuswereld wordt echter volledig op zijn kop gezet wanneer hij tegen wil en dank een onmogelijke liefde ontwikkelt voor de Italiaanse edeldame Mevena. Quasi onmiddellijk voorvoelt hij dat een noodlottige confrontatie met de door hem finaal verworpen werkelijkheid nu vroeg of laat onontkoombaar zal zijn. En gelijk heeft hij.

Hoewel we te maken hebben met een soepele en goed gestoffeerde plot, beweegt deze zich toch wat versluierd en mistig doorheen het verhaal dat daarentegen het innerlijke leven van de protagonisten volmondig op het voorplan schuift. Wat het boek er hierdoor uiteraard een tikkeltje bij inschiet aan vaart, wint het dan weer ruimschoots terug aan diepgang. Terwijl bijvoorbeeld uiterlijke persoonsbeschrijvingen tot een absoluut minimum beperkt blijven, ontleedt de auteur op romantisch poëtische wijze een veelheid aan gevoeligheden en psychologische gesteldheden die niet zelden gelinkt worden aan gedetailleerde analyses van de omringende natuur, tot op het bot. Opvallend is verder hoe haast op impressionistische wijze gebruik wordt gemaakt van het veranderlijk invallende zonlicht om de subtielste emotionele schakeringen op te roepen. Het moge duidelijk wezen dat sfeerschepping en gevoel glorieus triomferen over naakte feiten. We zijn er zelfs niet volkomen zeker van, maar vermoeden wel sterk dat het hele gebeuren zich afspeelt tegen de achtergrond van de laatste opwelling van de 12de eeuwse Investituurstrijd tussen paus Alexander III en keizer Frederik I (aka Roodbaard).

Aan het prille begin van zijn literaire carrière leverde Arthur van Schendel (1874-1946) met 'Een zwerver verliefd' al meteen een meesterwerk af. Het was een aanzet tot een rijkgevuld en gevarieerd oeuvre waarvan op zijn minst ook de eerder naturalistische Hollandse zeeromans en 'De wereld een dansfeest' (1938) de tand des tijds wisten te overleven.

dinsdag 22 oktober 2013

The Pharmacy: 'Trouble maker' (2013)


We houden wel van de spontane, no-nonsense aanpak van The Pharmacy. Zeker in artistieke milieus moet wat ons betreft niet alles via een weldoordacht, strategisch uitgekiend plan gebeuren. Parallel aan hun overladen en warrige parcours eerder dit jaar op SXSW waar frontman Scott Yoder & co ook de kleinste gelegenheid op te treden met beide handen grepen, duiken ze tevens schijnbaar zonder al teveel overleg om de haverklap de studio in, en releasen ze hun muziek bij wie daar maar toe bereid is. Desnoods brengt het trio uit Seattle de opnames gewoon zelf op de markt.

Na het eenzame 'Apparition' is de vier nummers tellende ep 'Trouble maker' The Pharmacy's tweede officiële uitgave sinds hun vorig jaar verschenen langspeler 'Stoned & alone' die grossierde in popgeoriënteerde, door The Kinks beïnvloede, trippy garagerock. Meteen valt op dat alles in vergelijking met laatstgenoemd album merkelijk heavier en grungier klinkt. De distortionpedaal werd immers duidelijk nog een eind verder opengedraaid. Terwijl je met 'Run away' en 'Rats with wings' een paar opwindende, vuile, rechttoe rechtaan punkrocksongs op je bord krijgt, vormt 'Ripped weeds' met zijn fuzzy strofes en breekbaar melodieus refrein een perfect scharniermoment met hun vorige wapenfeit. De snerpend rammelende, naar Mudhoney verwijzende gitaarsolo nemen we er met plezier bij. Speerpunt van de mini-cd is echter het titelnummer, een cover van Chrissy Zebby Tembo die in de jaren 70 in Zambia furore maakte met zijn op Jimi Hendrix geïnspireerde psychedelische hardrock. The Pharmacy's versie, die tamelijk trouw blijft aan het origineel, levert een opzwepende lap geflipte retrostoner op.

In afwachting van een volgende (hopelijk) full album is 'Trouble maker' een prima tussendoortje. Ons mogen ze blijven bestoken met dergelijke ongecontroleerde, impuls-van-het-moment plaatjes. Wie trouwens van plan is later dit jaar naar Utrecht af te zakken voor Le Guess Who? raden we ten stelligste de passage van The Pharmacy aan.

donderdag 10 oktober 2013

Catherine Millet: 'Het seksuele leven van Catherine M.' (2001)


 
Als ware het om het motto sex sells nog wat kracht bij te zetten groeide het schandaalboek 'Het seksuele leven van Catherine M.' uit tot de literaire hype van 2001. De media-impact van dit autobiografische werk kan worden vergeleken met de heisa die ons onlangs nog te beurt viel naar aanleiding van 'Fifty shades of Grey'. Eveneens gemeenschappelijk is de betwijfelbare kwaliteit van beide romans.
 

In een emotie- en fantasieloze, essayistische stijl presenteert Catherine Millet (°1948) in haar debuut immers nauwelijks meer dan een schier eindeloze, wat doelloos overkomende opsomming van een reeks seksuele uitspattingen. Hoewel het er best veel zijn, en erg uiteenlopend van aard, komen de fragmentarisch geschetste episodes nu weer niet dermate spectaculair over dat je er in het hedendaagse klimaat nog steil van achterover valt. Het is ergens wel moedig dat ze deze kant van haar verleden als min of meer publieke figuur in Frankrijk onverbloemd op tafel durft gooien, maar daar blijft het vooral ook bij. Landgenotes en collega-pornografische auteurs Florence Dugas en Virginie Despentes hebben bijvoorbeeld zowel verhalend als op het vlak van betekenis en diepgang een boel meer te bieden.

Feministisch van inslag kan je het werk om te beginnen bezwaarlijk noemen, vermits Millet bitter weinig verwijst naar genot en bevrediging op zich, dat desgevallend als een bevrijdend strijdthema had kunnen doorgaan. Waarom ze zich dan wel vol overgave te buiten ging aan allerlei erotische excessen, wordt eveneens niet geheel duidelijk gemaakt. Psychologisch komt de ik-verteller namelijk niet verder dan dat ze een zekere trots voelt bij een groep te horen, in casu die van de neukers, en dat ze graag complimentjes krijgt van de mannen die ze goed bediend heeft. Het is een gemiste kans niet verder in te gaan op gebeurtenissen zoals het halsoverkop verlaten van het ouderlijke huis of de ondergane abortus die ergens slechts zijdelings vermeld wordt. Qua verdieping van haar onderwerp blijft Millet daarenboven steken in een soort filosofisch gepalaver over een abstracte ruimte, een concept dat ze al te duidelijk via haar werk als kunstciritica en stichtend lid van het magazine Art Press oppikte. In dezelfde hoek moeten we waarschijnlijk de keuze voor een thematische ordening van de anecdotes zoeken.

Het herleiden van elke seksuele activiteit tot een reeks louter mechanische, haast banale handelingen maakt 'Het seksuele leven van Catherine M.' een kil en betrekkelijk inhoudsloos boek. Het lijkt voor de auteur in de eerste plaats een middel om haar losbandige en promiscuë voorgeschiedenis een voor zichzelf aanvaardbare plaats te geven in het heden. Er een flinke duit aan overhouden is daarbij uiteraard aardig meegenomen. Ergens vinden we het wel schrijnend dat in tijden waar uitgeverijen hun grootste omzet halen uit kookboeken en andere bv-schrijfsels, ze zich genoodzaakt zien zich te wenden tot dergelijke redelijk gegarandeerde publicitaire successen om ook nog ergens wat fictie aan de man gebracht te krijgen.


 

vrijdag 20 september 2013

The Hindu Needle Trick: 'The Hindu Needle Trick' (2013)


The Hindu Needle Trick is het nieuwste muzikale project van Mechelaar Roel Spoelders, een naam die bij de cultuurgeïnteresseerde Maneblusser misschien een belletje doet rinkelen vanwege zijn eerdere bands The Seven Laws Of Woo en A.R.S.E.! of 's mans theaterwerk, al dan niet in samenwerking met het gezelschap Voor Taal en Kunst. Als debuut levert het viertal een frivole, titelloze ep af die grossiert in ongedwongen, toegankelijke poprock met een flinke scheut americana-invloeden.

Na de funky opener 'Rebel in my spare time' en de country van 'Oh sweet ambition' vechten op 'Wait until dark, Francesco' aanstekelijke cowboyriedels een onbesliste strijd om de overhand uit met een wijd uitdeinend, episch refrein. Op 'Belinda' wordt een onbeantwoorde liefde overtuigend in een uptempo rock-'n-rollsausje gegoten, en 'Confusion' gaat nog een laatste keer de country-tour op, dit keer gedragen door een vinnig springerige kadans die blijven stilzitten quasi onmogelijk maakt.

The Hindu Needle Trick stak ons een complexloos, muzikaal visitekaartje met een hoge meezingbaarheidsgraad in handen dat voorbij was voor we het goed en wel beseften. Moge het voor hen de deur naar een langspeler wagenwijd openzetten.

Mark Lanegan: 'Imitations' (2013)


Mark Lanegan heeft altijd wel iets met covers gehad, en we durven dat beslist een goed huwelijk noemen. Denk bijvoorbeeld maar aan 's mans versie van 'Where did you sleep last night?' dat, enkele jaren voor Nirvana's unplugged-sessie, reeds te vinden is op zijn ijzingwekkende solodebuut 'The winding sheet' (1990), met Novoselic op bas en Cobain op gitaar trouwens. Minstens even belangrijk als het schrijven van eigen nummers lijkt voor het getroubleerde grunge-icoon het interpreteren van andermans creaties. Zo leende hij in het verleden zijn indrukwekkende stem zonder verpinken uit aan o.a. Soulsavers, Isobel Campbell, onlangs nog Duke Garwood en niet in het minst de gebroeders Conner die namelijk het volledige songschrijven op de eerste vier Screaming Treesplaten voor hun rekening namen. Live schuwt deze mediaschuwe artiest het brengen van vreemd werk daarenboven evenmin, waarbij hij geregeld verrassend uit de hoek weet te komen.

Bij momenten lijkt het of Lanegan zich op deze manier om mentaal te overleven haast letterlijk voedt met andermans gevoelens. Ook op het pas verschenen 'Imitations', na 'I'll take care of you' (1999) zijn tweede volledige coveralbum, overstijgen de oorspronkelijke versies schijnbaar het nut van het louter troost bieden. De bewerkte nummers zijn eens te meer geen crowdpleasers en komen slechts gedeeltelijk als eerbetonen over. De sombere troubadour brengt een verzameling songs die hem op één of andere manier wisten te raken vanaf zijn ontluikende bewustwording als actief luisteraar tot nu; m.a.w. gaande van Frank Sinatra en Andy Williams over Nick Cave tot The Twilight Singers en Chelsea Wolfe.

Terwijl de zanger zo langs de ene kant op zoek gaat naar op zoek naar lang verloren emoties, is er anderzijds meer aan de hand. Het interpreteren heeft ook nu iets dwangmatigs; Mark Lanegan gebruikt de nummers als het ware als een soort bezweringsformules om zich een aantal eigenschappen van de oorspronkelijke auteur of uitvoerder eigen te maken en langs deze weg zijn eigen verleden, heden en toekomst te ordenen en een zekere grip te krijgen op de wereld rondom hem. Meest in het oog springend is 'Elégie funèbre' van de obscure Franse allround kunstenaar Gérard Manset, waarbij Lanegan alles uit de kast haalt om de delicate gevoeligheid van het origineel (jawel in het Frans) zo dicht mogelijk te benaderen en zich zo helemaal te verliezen in de psyche van Manset.

In zijn geheel laat de performer op dit album zijn kenmerkende diepe grom en snerpende uithalen grotendeels achterwege. Liever gaat hij met zijn ontzagwekkende bariton in croonermodus op zoek naar een tijdloze, alomvattende, weemoedige emotie. Buiten de tot in de puntjes uitgewerkte vooruitgeschoven single 'I'm not the loving kind' (John Cale) werd doorgaans gekozen voor een sobere muzikale begeleiding, meestal enkel akoestische gitaar, af en toe gedragen door een bescheiden drumbeat met hier en daar een welgemikte blazer of strijker en nauwelijks backings.

Zonder al te drastische ingrepen weet Lanegan op 'Imitations' een dozijn songs met de meest diverse achtergronden in een opmerkelijke uniformiteit meesterlijk naar zijn hand te zetten. Het resultaat is een warme, donker melancholische collectie fluisterende luisterliedjes die geregeld de haren op je armen doen rechtstaan. Toch kunnen we er niet buiten dat het folky 'I'll take care of you' ons dat tikkeltje meer aansprak.


dinsdag 27 augustus 2013

J. Slauerhoff: 'De opstand van Guadelajara' (1937)

Geïnspireerd door de Franse symbolisten voelde Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936) zich al vroeg aangetrokken tot de (mentale) marge van de samenleving en aspireerde hij een zwervend bestaan. Als gediplomeerd geneeskundige ging hij dan ook aan de slag als scheepsarts, een keuze die de poëet veelvuldig naar Azië, Afrika en Zuid-Amerika bracht. Niet alleen zijn zwakke gezondheid, maar ook een af en toe de kop op stekend, diepgeworteld, onontkoombaar verlangen naar een zekere standvastige geborgenheid noopten hem, hoewel nooit voor lang, geregeld terug naar het Europese vasteland. Terwijl deze innerlijke strijd voor een groot stuk de thematiek van Slauerhoffs werk bepaalt, maakt hij in 'De opstand van Guadelajara' volledig komaf met beiden kanten van de medaille.

Doordrenkt van gitzwarte humor vormt deze novelle immers een karikaturale herneming van het Christusverhaal, die een somber beeld schetst van zowel ieders individuele drijfveren als de belangrijkste maatschappelijke pijlers zoals economie, politiek en religie. In dit postuum uitgegeven boek wordt een door escapisme gedreven, dolende nomade vanuit verschillende hoeken, met elk hun eigen, egoïstische oogmerk, tegen wil en dank ingeschakeld als een soort moderne verlosser om verandering en wat vitaliteit in een ingeslapen, bloedeloos miniwereldje te brengen. De valse messias kan de lokroep van het voor handen liggende comfort niet weerstaan, en wil basically gewoon met rust gelaten worden terwijl hij zich tegoed doet aan slaap, spijs en drank. Het conflicterende contrast met de hooggespannen verwachtingen van de ambitieuzen en hun volgelingen kan niet groter zijn en levert vaak hilarische situaties op. Met veel zin voor esthetiek, in een licht filosofische doch doeltreffende stijl leidt de auteur zijn verhaal naar een noodlottig einde dat ontaardt in een halve kruisiging, die de verlosser weliswaar overleeft, maar zijn bewegingsvrijheid erg inperkt.

Waar, parallel aan zijn eigen leven, Slauerhoffs oeuvre doorgaans worstelt met de vraag zich ofwel te settelen ofwel te gedragen als een bohémien, getuigt deze bittere pastiche van een grote ontgoocheling in beide mogelijkheden. De schrijver lijkt in de laatste jaren van zijn korte bestaan tragisch genoeg ten prooi gevallen aan een algehele desillusie.

donderdag 11 juli 2013

Warm Soda : 'Someone for you' (2013)


Van bij de allereerste noten van opener 'Violent blue' merk je dat het debuut van Warm Soda er één van een enorme vitaliteit is met een weergaloze meezingbaarheidgraad. Bedrieglijk simplistisch voorzien de Oaklanders hun uiterst melodieuze niemendalpunk van een vleugje garage en, vooral op gitaar, een flinke dosis pure rock-'n'-roll en glam. Bijgevolg vinden we op 'Someone for you' een dozijn erg energieke alternatieve popnummers terug. De band komt krachtig, gevarieerd en dynamisch voor de dag.

Hun grootste beperking vindt het viertal in de vocalen van spilfiguur Matthew Melton die het eigenlijk volledig van het melancholische karakter van zijn timbre moet hebben. Terwijl hij een paar keer amechtig naar adem lijkt te happen, ziet hij zich voor de rest genoodzaakt zijn stem in allerlei bochten te wringen om toch nog enigszins in de buurt van de gewenste toonhoogte te blijven. En toch bewijzen de backings op bijvoorbeeld 'Strange as it seems', dat in Melton wellicht nog de beste zanger van het zootje ongeregeld schuilt. De songs worden er echter niet minder catchy door, en samen met een aantal productionele keuzes bezorgt dit het geheel de beoogde lo-fi toets die alles zowat afwerkt.

Heel memorabel of vernieuwend durven we het resultaat niet noemen, maar dit album ligt wel extreem prettig in het oor. 'Someone for you' dendert voort als een trein,en klokt netjes af binnen het half uur, juist voor de verveling kans krijgt om toe te slaan.

zaterdag 15 juni 2013

Alstein: 'Het uitzicht op de wereld' (1984)


(Marc van) Alstein (°1947) stamt uit een eeuwenoud geslacht met adellijke aspiraties dat traceerbaar is tot de jaren 800. Twee mannelijke telgen uit de rijke geschiedenis van deze familie, die op uiteenlopende wijze de nodige informatie overleverden, leden volgens deze dichter, prozaïst en criticus een interessant genoeg leven om er een roman aan te wijden.

Voor het eerste deel van 'Het uitzicht op de wereld' waarin we kennis maken met zijn grootvader, kan de schrijver terugvallen op de meest directe communicatievorm namelijk face-to-face gesprekken die hij als jongeling onderhield met de genaamde Gustave. In zijn late tienerjaren vuurde deze Antwerpenaar een pistool af op de minnares van zijn vader, alvorens halsoverkop de oceaan over te steken om met succes zijn geluk te beproeven in Amerika. WOI noopt hem echter met dringende spoed huiswaarts, waar hij, eens de oorlog afgelopen, rustig fortuin vergaart als commercant. De hoofdmoot van het boek bestaat evenwel uit een reconstructie van het leven van Pierre-Ignace van Alstein, een 18de-eeuwse scheepskapitein, slavenhandelaar en kaper in Franse dienst. Hiervoor doet de auteur een beroep op door de zeeman neergepende scheepsjournaals en uitgavenboekjes gecombineerd met geschiedkundige geschriften en overgeleverde officiële documenten.

Allemaal voer voor een avonturenroman zou je denken, maar niets is minder waar. 'Het uitzicht op de wereld' houdt immers eerder het midden tussen een dubbele biografie en een maatschappelijk essay. In een verzorgd, feitelijk en, gezien het opzet wel passend, ietwat stijf taalgebruik besteedt Alstein minstens evenveel aandacht aan de historische en socio-economische context als aan de lotgevallen van de individuele protagonisten. Zijn toon in verband met de heikele kwestie die de slavenhandel toch is zie je redelijk snel evolueren van mild ironisch naar volledig begripvol voor de zakelijke kant van de affaire. Zo tracht de schrijver met veel sympathie en een zekere dosis trots als het ware letterlijk een uitzicht op de wereld mee te geven, meer bepaald vanuit het perspectief van de rijke bourgeoisie door de eeuwen heen. Uiteindelijk levert de hedendaagse van Alstein een best wel onderhoudend en sowieso historisch interessant werkstuk af, waarbij hij als in zekere zin betrokkene misschien iets te graag kant kiest en net dat tikkeltje teveel empathie vraagt van de lezer.



donderdag 6 juni 2013

Trapper Schoepp & The Shades: 'Lived and moved' (2009)


Over de Atlantische Oceaan lijkt de trein ondertussen goed en wel vertrokken voor Trapper Schoepp & The Shades. Niet alleen leverden ze met 'Run, engine, run' een absoluut meesterwerk in het alt-country genre af, dat hen vorig jaar prompt een platendeal bij het gerenomeerde SideOneDummy Records opbracht, één en ander bracht de jongelingen ook in het vizier van Jakob Dylan. Deze zoon-van prijst de band sindsdien ten volle aan waar hij maar kan, en laat geen gelegenheid onbenut om zijn poulains mee op tour te nemen met The Wallflowers. En gelijk heeft hij. Twijfelaars raden we aan eens op zoek te gaan naar de videoclip voor het hitgevoelige 'Tracks'.

Helemaal uit de lucht gevallen komt deze eerste aanzet tot doorbraak trouwens niet. Via het internet wisten we immers beslag te leggen op het vier jaar geleden in eigen beheer uitgebrachte 'Lived and moved', om te constateren dat dit album op vele vlakken reeds het geweldige potentieel van Trapper Schoepp & The Shades herbergt. Naast de beperktere productie vallen uiteraard nog een aantal andere werkpunten op. Terwijl de kwaliteit van de nummers nog wat aan schommelingen onderhevig is, springt meteen in het oog dat het viertal tevens nog wat zoekende lijkt naar een definitief op Trappers maat gesneden muziekstijl.

Grofweg gezegd treffen we op deze voorloper een collectie op rock-'roll-gestoelde indierocksongs aan waar het hartverscheurende country-element nog niet volledig in ingepast is. Verschillende oorzaken liggen hieraan ten grondslag. Waar we hier en daar wel al een voorzichtige lapsteelpantomime aantreffen, ontbeert 'Lived and moved' om te beginnen het virtuoos melancholische vioolspel van Gina Romantini. Verder werden de gevarieerde, krachtige en een tikkeltje robuuste gitaarpartijen van oorspronkelijk groepslid David Boigenzahn op 'Run, engine, run' grotendeels verdrongen door het iets gestileerdere maar even to-the-pointe werk van Graham Hunt. En ook nieuw aangeworven drummer Jon Phillip biedt met zijn frisse, strakke frivoliteit een niet te onderschatten meerwaarde.

Wel constant, en reeds op enorm hoog niveau acterend is Trapper Schoepp zelf. Zijn tot de verbeelding sprekende vocale timbre gecombineerd met een quasi uniek gevoel voor melodie en frasering wordt ondersteund door een gigantisch beschrijvend en poëtisch vermogen dat op 'Lived and moved' al volledig ontwikkeld lijkt. Nummers als 'Beautifully balanced' en afsluiters 'My own world' en 'Breeze' die helemaal door merg en been snijden, blikken reeds vooruit op de grootsheid waartoe de frontman samen met zijn geüpgrade Shades in staat zal blijken. Beats naar onze mening Jake Bugg – die we vast en zeker ook erg hoog in het vaandel dragen – by a million, om het nu wat overdreven te stellen. Sittin' good!, alleszins.



http://www.trapperschoepp.com/

woensdag 15 mei 2013

Marcellus Emants : 'Een nagelaten bekentenis' (1894)


Als tot op het bot beklijvende psychologische roman vormt 'Een nagelaten bekentenis' een verpletterend meesterwerk van een kolossale somberheid dat gestaag maar gedecideerd je gemoed omhult met een gitzwarte nevel. Het opzet lijkt klassiek : Marcellus Emant (1848-1923) laat met Willem Termeer een getroebleerd man aan het woord die recent zijn vrouw vermoordde en deze drukkende last van zich af wil schrijven met een gedetailleerd relaas van de feiten en gebeurtenissen die tot de noodlottige ontknoping leidden. Hiertoe gaat de ik-figuur over tot een minutieuze analyse van zijn eigen persoonlijkheid en de wereld rondom hem.

Gebruik makend van een donkere, beeldrijke taal in een voor die tijd progressieve spelling, voert de auteur met zijn hoofdpersonage een overtuigd positivist en fervent aanhanger van de erfelijkheidsleer op die zichzelf volledig ziet als speelbal van de omstandigheden en gedegenereerde van geboorte. Het schuldvraagstuk gaat volledig aan hem voorbij. Het hoe en waarom daarvan – net omdat we alles door Termeers ogen zien – ontwikkelt zich hoe langer hoe meer tot het centrale thema van de roman. Zo valt op hoe licht Termeer heen gaat over de sowieso al weinige tegenkanting die hij doorheen het boek krijgt tegen zijn gedachtengang, namelijk nagenoeg alleen deze van zijn buurman, de ex-dominee De Kantere die een schuchtere poging onderneemt hem te overtuigen van het geloof in de vrije wil. Helemaal pessimistisch wordt de toon als Termeer en passant opmerkt dat misschien alle mensen wel acteren en enkel hun ware, aan hem gelijkende aard beter weten te verbergen, waarmee Emants de mogelijkheid openlaat dat ieder monter ogend aangezicht een trieste broeihaard van ellendige hersenspinsels verbergt.

Ondanks zijn aanzienlijke oeuvre is het toch vooral met 'Een nagelaten bekentenis' dat Marcellus Emants zich als een soort Zola van de Lage Landen een prominente plaats opeist tussen de allergrootsten uit de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis. Naturalisme van de bovenste, meest meedogenloze plank.

vrijdag 19 april 2013

Anne de Vries : De man in de jachthut (1960)


Terwijl Anne de Vries (1904-1964) zijn (jawel, laat je niet misleiden door de voornaam) faam vooral te danken heeft aan een resem felgesmaakte streek- en jeugdromans (Bartje uit Drenthe, iemand?), waagde hij zich met 'De man in de jachthut' op latere leeftijd aan een soort psychologisch werkstuk. Een al te diepe indruk laat deze ik-vertelling over een gevierd schrijver die het overlijden van zijn vrouw tracht te verwerken door verwoed op wild te jagen, evenwel niet na.


Om te beginnen valt het niet makkelijk te sympathiseren met het hoofdpersonage. Via de beproefde J.D. Salinger-methode tracht de Vries aan de hand van kleine als speciaal en uniek voorgestelde bespiegelingen en idiosyncrasieën een onuitgesproken elitair groepsgevoel met de lezer tot stand te brengen. Door een klaarblijkelijk gebrek aan verbeeldingskracht en inlevingsvermogen, vervalt de auteur echter in een steriele aaneenrijging van cliché's, waardoor, ironisch genoeg, eerder een lomp arrogante afstand met het publiek wordt gecreëerd. Verder valt het niet mee veel voeling te houden met een karakter dat, los van alle mooipraterij en vergoelijking, in koelen bloede een 25-tal eenden gaat afknallen om zijn zinnen wat te verzetten, arbeiders en boeren met een verontrustende vanzelfsprekendheid behandelt als ondergeschikten, en er tenslotte niet voor terugdeinst om op basis van een hem bekende moegetergde vrouw met een beginnend alcoholprobleem in één adem alle vrouwen die al eens aan de boemel gaan als weerzingwekkend te bestempelen.

Waar Salinger wel moeiteloos het overgrote deel lezers van 'The Catcher in the Rye' omtoverde tot devote adepten, - hoewel William S. Burroughs aangaande Holden Caulfield reeds fijntjes observeerde dat deze zowat de grootste klootzak uit de literatuurgeschiedenis moet zijn - haalt de Vries op geen enkel vlak dit niveau. Zijn psychologisch inzicht is ronduit oppervlakkig te noemen, en ook stilistisch ontbreekt het deze schrijver toch wat aan eruditie. Het heeft er alle schijn van dat hij erop rekende dat een vlot lezende jeugdroman tot ware literatuur kan verheven worden door hem wat te pimpen met een heleboel extra adjectieven en een uitgebreid arsenaal flauw overkomende metaforen. Niet dus, al lijkt de Vries zich daar allerminst van bewust.

Wat overblijft is een onderhoudende vertelling die best wel een eind weg leest, maar absoluut niet kan wedijveren met het betere werk uit de Nederlandstalige literatuur.

dinsdag 9 april 2013

Emiel Van Hemeldonck : 'Maria, mijn kind' (1944)


Met 'Maria, mijn kind' stuitten we op een bescheiden maar daarom niet minder indrukwekkend schitterende parel uit het aanzienlijke arsenaal oervlaamse regioromans. Naar goede gewoonte is ook dit er geen die je onbezonnen vrolijk achterlaat. Vanuit het gezichtspunt van de oudste dochter verhaalt Emiel Van Hemeldonck (1897-1981) de van tragiek doorweven, aangrijpende lotsgeschiedenis van de familie Dielen die in de streek van Vosselaar met man en macht spartelt om het hoofd boven water te houden.



Een dramatische, koortsdromerige openingsepisode schetst een hartverscheurende situatie waarin de 16-jarige Maria haar moeder op het sterfbed plechtig belooft voor het gezin te zorgen. Hiermee gaat ze tevens het als laatste wens geformuleerde engagement aan haar vader ten allen prijze te behoeden voor een terugkeer naar het ware boerenbestaan. Zo wordt ook meteen de thematiek onverbloemd op tafel gegooid. In een veranderende wereld bieden de kleiputten en steenbakkerijen voor het eerst een volwaardig alternatief voor de doorgaans kleinschalig bedreven landbouw op de arbeidsintensieve en weinig vruchtbare heidegrond. Hoewel in de gegeven omstandigheden een al dan niet mislukte oogst haast letterlijk kan beslissen over leven en dood, blijkt het voor de meeste heidebewoners een onmogelijke opgave te weerstaan aan de lokroep van de grond. Gedreven door hun onder een stug uiterlijk verborgen, in hun diepste aard gewortelde emoties nemen ze koppig een gefantaseerd romantisch ideaalbeeld van zulks bestaan voor absolute waarheid. Dit staat echter in schril contrast tot de grauwe realiteit die de meesten te beurt valt. Zich terdege bewust van de kracht van het bloed dat door haar mans aderen stroomt, beseft de moeder maar al te goed de immense last waar ze haar dochter mee opzadelt als ze deze vraagt de stem van de rede aan het gezin op te dringen. Het tekent tegelijkertijd de machteloze wanhoop waaraan ze ten prooi viel.

Gedragen door een meeslepend stilistisch impressionisme getuigt deze Kempense heimatvertelling van Van Hemeldoncks verregaande, psychologische inlevingsvermogen en een waarachtig aanvoelen van de menselijke volksaard. Naar analogie met zijn stuurse, zwijgzame personages hanteert de auteur een suggestieve verteltrant die zelfs erg cruciale passages in grote mate aan de verbeelding overlaat. Dit resulteert in een constant onderhuids broeiende emotionaliteit die bij tijd en wijlen ontaard in de meest drastische erupties van ongecontroleerde energie, meestal met verstrekkende gevolgen.

Voor een feelgood-dorpsroman ben je bij Emiel Van Hemeldonck aan het verkeerde adres. In 'Maria, mijn kind' word je geconfronteerd met een op de rand van het deprimerende balancerende clash tussen idealistische romantiek en grimmig realisme die je niet licht onberoerd zal laten.