dinsdag 22 oktober 2013

The Pharmacy: 'Trouble maker' (2013)


We houden wel van de spontane, no-nonsense aanpak van The Pharmacy. Zeker in artistieke milieus moet wat ons betreft niet alles via een weldoordacht, strategisch uitgekiend plan gebeuren. Parallel aan hun overladen en warrige parcours eerder dit jaar op SXSW waar frontman Scott Yoder & co ook de kleinste gelegenheid op te treden met beide handen grepen, duiken ze tevens schijnbaar zonder al teveel overleg om de haverklap de studio in, en releasen ze hun muziek bij wie daar maar toe bereid is. Desnoods brengt het trio uit Seattle de opnames gewoon zelf op de markt.

Na het eenzame 'Apparition' is de vier nummers tellende ep 'Trouble maker' The Pharmacy's tweede officiële uitgave sinds hun vorig jaar verschenen langspeler 'Stoned & alone' die grossierde in popgeoriënteerde, door The Kinks beïnvloede, trippy garagerock. Meteen valt op dat alles in vergelijking met laatstgenoemd album merkelijk heavier en grungier klinkt. De distortionpedaal werd immers duidelijk nog een eind verder opengedraaid. Terwijl je met 'Run away' en 'Rats with wings' een paar opwindende, vuile, rechttoe rechtaan punkrocksongs op je bord krijgt, vormt 'Ripped weeds' met zijn fuzzy strofes en breekbaar melodieus refrein een perfect scharniermoment met hun vorige wapenfeit. De snerpend rammelende, naar Mudhoney verwijzende gitaarsolo nemen we er met plezier bij. Speerpunt van de mini-cd is echter het titelnummer, een cover van Chrissy Zebby Tembo die in de jaren 70 in Zambia furore maakte met zijn op Jimi Hendrix geïnspireerde psychedelische hardrock. The Pharmacy's versie, die tamelijk trouw blijft aan het origineel, levert een opzwepende lap geflipte retrostoner op.

In afwachting van een volgende (hopelijk) full album is 'Trouble maker' een prima tussendoortje. Ons mogen ze blijven bestoken met dergelijke ongecontroleerde, impuls-van-het-moment plaatjes. Wie trouwens van plan is later dit jaar naar Utrecht af te zakken voor Le Guess Who? raden we ten stelligste de passage van The Pharmacy aan.

donderdag 10 oktober 2013

Catherine Millet: 'Het seksuele leven van Catherine M.' (2001)


 
Als ware het om het motto sex sells nog wat kracht bij te zetten groeide het schandaalboek 'Het seksuele leven van Catherine M.' uit tot de literaire hype van 2001. De media-impact van dit autobiografische werk kan worden vergeleken met de heisa die ons onlangs nog te beurt viel naar aanleiding van 'Fifty shades of Grey'. Eveneens gemeenschappelijk is de betwijfelbare kwaliteit van beide romans.
 

In een emotie- en fantasieloze, essayistische stijl presenteert Catherine Millet (°1948) in haar debuut immers nauwelijks meer dan een schier eindeloze, wat doelloos overkomende opsomming van een reeks seksuele uitspattingen. Hoewel het er best veel zijn, en erg uiteenlopend van aard, komen de fragmentarisch geschetste episodes nu weer niet dermate spectaculair over dat je er in het hedendaagse klimaat nog steil van achterover valt. Het is ergens wel moedig dat ze deze kant van haar verleden als min of meer publieke figuur in Frankrijk onverbloemd op tafel durft gooien, maar daar blijft het vooral ook bij. Landgenotes en collega-pornografische auteurs Florence Dugas en Virginie Despentes hebben bijvoorbeeld zowel verhalend als op het vlak van betekenis en diepgang een boel meer te bieden.

Feministisch van inslag kan je het werk om te beginnen bezwaarlijk noemen, vermits Millet bitter weinig verwijst naar genot en bevrediging op zich, dat desgevallend als een bevrijdend strijdthema had kunnen doorgaan. Waarom ze zich dan wel vol overgave te buiten ging aan allerlei erotische excessen, wordt eveneens niet geheel duidelijk gemaakt. Psychologisch komt de ik-verteller namelijk niet verder dan dat ze een zekere trots voelt bij een groep te horen, in casu die van de neukers, en dat ze graag complimentjes krijgt van de mannen die ze goed bediend heeft. Het is een gemiste kans niet verder in te gaan op gebeurtenissen zoals het halsoverkop verlaten van het ouderlijke huis of de ondergane abortus die ergens slechts zijdelings vermeld wordt. Qua verdieping van haar onderwerp blijft Millet daarenboven steken in een soort filosofisch gepalaver over een abstracte ruimte, een concept dat ze al te duidelijk via haar werk als kunstciritica en stichtend lid van het magazine Art Press oppikte. In dezelfde hoek moeten we waarschijnlijk de keuze voor een thematische ordening van de anecdotes zoeken.

Het herleiden van elke seksuele activiteit tot een reeks louter mechanische, haast banale handelingen maakt 'Het seksuele leven van Catherine M.' een kil en betrekkelijk inhoudsloos boek. Het lijkt voor de auteur in de eerste plaats een middel om haar losbandige en promiscuë voorgeschiedenis een voor zichzelf aanvaardbare plaats te geven in het heden. Er een flinke duit aan overhouden is daarbij uiteraard aardig meegenomen. Ergens vinden we het wel schrijnend dat in tijden waar uitgeverijen hun grootste omzet halen uit kookboeken en andere bv-schrijfsels, ze zich genoodzaakt zien zich te wenden tot dergelijke redelijk gegarandeerde publicitaire successen om ook nog ergens wat fictie aan de man gebracht te krijgen.