zondag 23 februari 2014

Valeer Van Kerkhove: 'De gijzelaars' (1977)

Na begin jaren 50 veelbelovend te zijn gedebuteerd met een drietal romans richtte Valeer Van Kerkhove (1919-1982) zich ruim twee decennia lang zowat exclusief op bewerkingen voor toneel, radio en televisie. Eind jaren 70 wist hij alsnog te verrassen met 'De gijzelaars' dat uiteindelijk zijn zwanenzang zou worden. Terwijl dit werk door het specifieke dagboek-opzet vormelijk misschien wat vereenvoudigd overkomt, blijft de christelijke thematische inslag na al die tijd wel nog overeind, deze keer met rechtvaardigheid, schuldbesef en loutering als belangrijkste peilers.

De auteur creëert een beginsituatie die wat doet denken aan een variant op het welbekende gevangenendilemma uit de speltheorie: Tijdens WOII is een bewaker van een bankkluis ongewild getuige van een verzetsmoord op een Duitse officier. Uit door de omstandigheden terechte angst zelf beschuldigd te worden, kiest de jongeman instinctief het hazenpad. De bezetters nemen echter gijzelaars en stellen een ultimatum waarbinnen de dader zich met een tastbaar gevaar voor de doodstraf dient aan te geven of de niet helemaal willekeurig uitgekozen burgers worden geëxecuteerd. De veronderstelde beschuldigde maakt de keuze gedurende de rest van de oorlog onder te duiken, een beslissing die ingrijpende gevolgen heeft voor zijn verdere leven.

Om met zijn geweten in het reine te komen stort hij zich compulsief op het neerpennen van alle voorvallen, gedachten, gevoelens en wereldbeschouwelijke overpeinzingen die met de noodlottige feiten in verband staan; en dit houdt hij al 22 jaar vol zonder ook maar een stap dichter bij de verlossing te komen, tot op een bepaald moment de toevallige, maar altijd als onafwendbaar beschouwde ontmoeting met de echte moordenaar J.K. plaats vindt. 'De gijzelaars' bestaat uit de aantekeningen die het ik-personage in de hieropvolgende maand maakt. We leren een uitermate getroebleerd man kennen wiens leven en persoonlijkheid volledig en verpletterend beheerst worden door dat ene, nauwelijks een handvol seconden in beslag nemende voorval dat dan nog volledig buiten zijn wil om gebeurde. Terwijl J.K., die zich probleemloos een succesvolle positie in de maatschappij wist te veroveren, er zich eenvoudigweg vanaf heeft gemaakt met de gedachte dat hij orders van hogerhand opvolgde, wordt de ik-figuur ten gronde verteerd door schuldgevoelens en allerhande twijfels, inclusief die aan zijn eigen bestaansrecht. Naast een ethische geeft dit de roman tevens een sterke psychologische en filosofische inslag mee.

De schok die het weerzien met J.K. veroorzaakt sijpelt onherroepelijk door in de stijl van de ik-vertelling. Deze vormt een weerspiegeling van de geestestoestand van het hoofdpersonage, waardoor de feitelijke gebeurtenissen zich slechts langzaam en verward onthullen, en het dagboek bij momenten zelfs evolueert richting (soms halfdronken) monologue intérieur. Door deze aanpak wekt Valeer Van Kerkhove de behandelde problematiek op overtuigende wijze tot leven, en levert hij een aangrijpend relaas af dat je onvermijdelijk zelf aan het denken zet. Uiteindelijk weet de schrijver schijnbaar vanuit het niets nog op de proppen te komen met een min of meer happy end.

woensdag 12 februari 2014

Sigrid Gulix: 'Beerschot, dat zijn wij. De macht van de achterban.' (2013)

Iedere twee weken spelen zich voor onze provinciale competities ongeziene taferelen af op het Kiel. KFCO Beerschot Wilrijk werkt hier immers steevast haar thuiswedstrijden af voor meer dan 7000 toeschouwers, een aantal waar menig eersteklasser (zelfs met POI-ambities) jaloers op kan zijn. Deze zoveelste gedaante van Beerschot, sinds jaar en dag één van de woeligste clubs van het land, zorgt daarnaast voor nog een andere innovatieve ontwikkeling in het Belgische voetbal, met name supportersparticipatie (naar Duits model) in het bestuur. Het uiteindelijke doel zou voor 51% zeggenschap aangaande het gevoerde beleid zijn, maar voorlopig doen ze het met 20%. Hoe het één en ander tot stand kwam kan je erop nalezen in 'Beerschot, dat zijn wij.' van Sigrid Gulix die het laatste seizoen van Beerschot AC in dienst was als directiesecretaresse onder Patrick Vanoppen en aldus de neergang en nieuwe start van op de eerste rij meemaakte.

Verwacht je niet aan diepgaande onderzoeksjournalistiek, maar eerder aan een levendig tijds- en sfeerdocument om het frisse elan dat het kersverse project kenmerkt mee te bestendigen. De auteur geeft in haar inleiding immers aan dat ze kort op de bal wil spelen, en daardoor niet de tijd vond iedereen te ondervragen die ze idealiter had willen spreken. Bovendien windt ze er geen doekjes om dat ze zich liever niet waagt aan het uitspitten van een aantal onfrisse zaken, alleen al om potentiële rechtszaken te vermijden. Haar eigen wederwaardigheden gecombineerd met een aantal getuigenissen van andere medewerkers (zowel technische staf als directie), een occasionele speler, een handvol journalisten en vooral veel supporters zetten de gebeurtenissen van het noodlottige seizoen 2012-2013 nog eens netjes op een rijtje vanuit een perspectief waar de afloop reeds gekend is.

Louter feitelijk komt een beetje Beerschot-supporter namelijk weinig wereldschokkends aan de weet. Op hier en daar een individuele anekdote na werd alles wel (al dan niet tussen de lijnen) gecovered door de reguliere media, zeker als je dit combineert met supporterspraat zowel van in het stadion als op internetfora. De veelheid aan informatie die je doorheen een jaar op die manier bereikte, wordt in het relaas gefilterd waardoor feiten zich onderscheiden van geruchten en reeds lang gekoesterde vermoedens dan toch concreet vorm krijgen. Gulix brengt alles samen in een vlot leesbaar document, en bundelt een aantal oorzaken die een debacle onvermijdelijk maakten, gaande van de lage trainigsintensiteit en het gebrek aan discipline onder trainer Adrie Koster, over de excentrieke en niet overal gesmaakte aanpak van de overambitieuze voorzitter Vanoppen tot het gerommel in de spelerskern en de escalerende financiële problemen die het definitieve einde van Beerschot AC zullen betekenen. Het boek eindigt echter met een positieve noot en opening naar de toekomst toe als een aantal supporters die hun club niet lijdzaam ten onder willen zien gaan, zich los van elkaar groeperen tot Wij Zijn Beerschot en het Beerschot Collectief, en uiteindelijk samen aan een nieuw verhaal beginnen.

Sigrid Gulix houdt haar toon neutraal, toont begrip voor verschillende standpunten en verliest zich niet in emotionele beschuldigingen. Zo biedt ze iedereen die Beerschot een warm hart toedracht niet alleen een tastbare en in zekere zin optimistische herinnering aan een voorbije periode aan, maar niet in het minst ook een ode aan de supporter die de echte ziel en de ware bestaansreden van een club vormt.