donderdag 24 november 2011

A. den Doolaard : 'De Druivenplukkers' (1931)


“Daar gingen zij, de bezitlozen, die groot waren zonder het te weten; die glimlachten om de vervaarlijkste avonturen; die te voet Frankrijk doortogen terwille van een hap brood.” (p. 183)

'De druivenplukkers' werpt ons middenin de leefwereld van de seizoensarbeiders die elke zomer vanuit heel Europa afzakken naar Frankrijk om mee te helpen bij de oogst, onder meer van druiven. We volgen voornamelijk de lotgevallen van Vladja, een Slovaakse jongeman die een startkapitaal tracht te vergaren om eens terug in zijn vaderland een kleinschalige boerderij te beginnen, en zijn mentor André met het woeste oog, de archetypische vitalistische protagonist. In tegenstelling tot de bedachtzame, vooruitziende Vladja, wordt deze doorwinterde zwerver, wiens driften zijn leven volledig domineren, instinctief vooruit gestuwd door de roep van de vrijheid en de natuur. Toch kunnen de twee het wonderwel met elkaar vinden. In een meeslepend, fragmentarisch gebracht relaas worden de dagdagelijkse beslommeringen van de arbeiders verweven met een tragische gebeurtenis uit André's verleden waarvan de gevolgen nog steeds doorwerken. Thematisch eist de vraag naar schuld en verantwoordelijkheid een steeds grotere rol op in de roman. Het verhaal snelt zich naar een noodlottig einde als André in een vlaag van zorgvuldig gecultiveerde razernij zijn vrouw en haar minnaar ombrengt.

Op zijn minst opmerkelijk in de carrière van den Doolaard is de manier waarop realiteit en literatuur door elkaar lopen, en elkaar vinden in een eigenaardige symbiose van oorzaak en gevolg. Het begint allemaal met een sterke fascinatie voor het literaire vitalisme van o.a. Hendrik Marsman en J.J. Slauerhoff. Hierdoor beïnvloed neemt de auteur, geboren Bob Spoelstra jr. (1901-1994), in 1926 het pseudoniem A. Den Doolaard aan waaronder hij enkele gedichten van dezelfde strekking publiceert. Dit gaat hem echter niet ver genoeg. Op dat moment komt hij aan de kost als boekhouder, maar hij wil meer, hij wil het vitalisme echt gaan leven, en wanneer hij twee jaar later helemaal overdonderd wordt door 'De Distels van Baragan' van de Roemeense schrijver Panaït Istrati, neemt hij halsoverkop ontslag om aan de roep van het ware leven gehoor te geven. Het is de start van een zwervend bestaan dat hem eerst en vooral naar Frankrijk brengt waar hij een quasi eindeloze reeks kortstondige klussen uitvoert om in zijn levensonderhoud te voorzien. Vele van zijn trektochten leiden hem later naar de Balkan, wat hem in onze contreien de status van kenner over deze gebieden oplevert. Zijn wederwaardigheden worden op hun beurt verwerkt in romans, zoals bijvoorbeeld in 'De Druivenplukkers'. Langs de andere kant blijkt zijn werk ook een vooruitspiegeling van latere gebeurtenissen te bevatten. Dit jaar onthulde biograaf Hans Olink immers in 'Dronken van het leven' dat den Doolaard in 1933, twee jaar nadat hij André met het woeste oog liet opdraven, de minnaar van zijn toenmalige vrouw vermoordde in Macedoniê.