zondag 7 november 2010

Arie van der Lugt : ‘Het Lied van de Zee.’ (1948)


“De zee is goed voor ons, want we eten uit haar hand, maar terwijl wij eten, houdt ze’n dreigende klauw boven ons geheven, die onverwachts zal toeslaan, fel en wreed.” (p.144)

In dit eerste deel van de trilogie ‘De Zee Roept.’ schetst Arie van der Lugt (1917-1996) met veel begrip en gevoel een protret van het geïsoleerde leven van een Nederlandse vissersgemeenschap rond het jaar 1900. De lezer wordt als het ware toegesproken door het dorp zelf, en voelt zich haast als vanzelfsprekend nauw verbonden met de gebeurtenissen. Dezen hebben hoofdzakelijk betrekking op stuurman Barend van der Plas die zich voor de keuze geplaatst ziet tussen zijn nieuwe liefde, de steedse Lies Klink, en zijn eeuwige liefde, de zee, die zich opwerpt als het meest prominente personage in deze roman. Van der Lugt stemt zijn stijl perfect af op zijn onderwerp, waardoor alles heel natuurlijk, organisch en levensecht overkomt. Uit het weloverwogen, bedrieglijk simpele taalgebruik spreekt een diepe poëtische zeggingskracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten