Met zijn 60ste verjaardag binnen
handbereik achtte Paul Lebeau (1908-1982) de tijd rijp een
bedrieglijk lichtvoetige, niet zelden van milde ironie doorspekte
terugblik te werpen op enkele kantelmomenten in zijn leven.
Allerminst een slecht idee, vinden we, vermits de gefragmenteerde
memoires die we in 'Voltooid verleden tijd' tegenkomen, op meerdere
vlakken weten te bekoren.
Om te beginnen bevatten de scherp en
bondig gebrachte anekdotes, beschouwingen en karakterschetsen
voldoende entertainmentsgehalte om tot het einde geboeid bij de les
te blijven. Uiteraard levert dat allemaal ook behoorlijk wat
biografische informatie op, die in se al interessant is. Daar komt
echter nog bij dat Lebeau de focus ruim genoeg houdt, en zo als
ervaringsdeskundige en eerstehands getuige een betrouwbaar beeld
schetst van de tijdsgeest en een levensecht inzicht geeft in een
drietal mini-maatschappijen. De novelle staat eerst uitgebreid stil
bij de auteurs studentenjaren in Leuven tijdens het interbellum
wanneer de Vlaamse jeugd voorzichtig in opstand komen tegen het
overwegend Franstalige karakter van de universiteit, spitst zich
vervolgens even toe op zijn legerdienst in de embryonale aanloop naar
W.O.II, om ten slotte eerder summier af te sluiten bij 's mans
wederwaardigheden als leerkracht.
Ook taaltechnisch maakt 'Voltooid
verleden tijd' indruk. Zonder snoeven gebruikt de Antwerpenaar zijn
onmiskenbare maar wat verborgen gehouden eruditie om puntig, soepel
en erg vlot voor de dag te komen. Hiervoor hanteert hij de indertijd
parallel toegestane progressieve spelling, die haar doorbraak nooit
helemaal heeft kunnen forceren.
Paul Lebeau heeft van schrijven nooit
zijn hoofdberoep gemaakt waardoor hij logischerwijze kwantitatief
gezien geen al te ontzagwekkend oeuvre heeft nagelaten. Als we enkel
op zijn debuut 'Het experiment', het algemeen als meesterwerk
beschouwde 'Xanthippe' en nu dus ook 'Voltooid verleden tijd' afgaan,
staat hij dan weer wel garant voor kwaliteit.